Hoe zit het met de wetgeving rond de bouw van windturbines in Vlaanderen?
De bouw van windturbines is gebonden aan een strikte wetgeving. Dit is een Vlaamse bevoegdheid, maar er zijn natuurlijk ook Europese regels.
De wetgeving in Vlaanderen blijkt echter sterk achter te lopen. Meer zelfs, het Europese Hof van Justitie verklaarde op 25 juni 2020 de Vlaamse Windturbinewetgeving als onwettig tot stand gekomen en dus nietig om dwingende milieuredenen. Het Hof van Justitie oordeelde dat de VLAREM-voorwaarden waarin de normen bepaald worden inzake maximale duur slagschaduw, maximale geluidsniveaus en de methode van identificeren en beperken van externe veiligheidsrisico’s onwettig zijn omdat hiervoor destijds geen plan-MER werd opgemaakt.
Om de juridische onzekerheid hierover weg te nemen werd in Vlaanderen een (nood)decreet aangenomen. Met dit decreet werden de onwettig tot stand gekomen normen tijdelijk verlengd voor een periode van 3 jaar. Deze waren dus tijdelijk geldig tot 24 juli 2023. Daarnaast kreeg de Vlaamse Regering tevens de opdracht om nieuwe (sectorale) voorwaarden voor windturbines vast te stellen tegen 24 juli 2023.
In juli 2023 keurde de Vlaamse Regering een nieuw decreet goed waarin de nieuwe sectorale voorwaarden voor windturbines werden opgenomen. Lees hier meer over de wijzigingen die vanaf juli 2023 van kracht zijn.
Gidslanden zoals Finland en Denemarken -die al jaren voor Vlaanderen met windturbineprojecten ervaring hadden- verstrengen de laatste jaren hun regelgeving m.b.t. de bouw van windturbines. Steeds meer omwonenden ondervinden immers ernstige hinder wanneer windturbines te dicht bij woningen worden geplaatst. Vooral geluidsoverlast en slagschaduw liggen hiervan aan de basis.
Een aantal Europese landen voeren daarom -in aanvulling op hun geluidsnormen- minimale afstandsnormen in ten opzichte van woningen. Zo is er in Frankrijk een minimale afstandsnorm van toepassing van 500 meter. In andere landen -zoals in Denemarken, Finland en Polen- is de minimale afstand zelfs functie van de hoogte van de windturbine.
(vb. Denemarken: minimale afstand = 4 x tiphoogte windturbine = 800 meter bij een turbine van 200 meter hoog, vb. Polen = 10 x tiphoogte = 2.000 meter, vb. Beieren = 10x tiphoogte = 2.000 meter , enz… ).
Vlaanderen is bovendien dichter bebouwd en dus kan er moeilijker voldoende afstand worden gehouden tussen woningen en turbines. Men dient dan ook steeds van het voorzorgsprincipe, de gezondheid en de (ernstige) hinder van de omwonenden uit te gaan. Het is evident dat de impact van de effecten van een windturbine op de gezondheid van de omwonenden niet afhangt van hun nationaliteit. Als de ons omringende landen het belang inzien van minimale afstandsnormen om hun bevolking te beschermen tegen de ernstige hinder van de (verkeerde) inplanting van windturbines, waarom kan dit dan hier niet?
Volgens het decreet van 5 april 1995 houdende de algemene bepalingen inzake milieubeleid heeft het Vlaamse milieubeleid immers tot doel:
- het beheer van het milieu door de duurzame aanwending van de grondstoffen en de natuur
- de bescherming; tegen verontreiniging en onttrekking, van mens en milieu, en i.h.b. van de ecosystemen die van belang zijn voor de werking van de biosfeer en die betrekking hebben op de voedselvoorziening, de gezondheid en de andere aspecten van het menselijk leven
- het natuurbehoud en de bevordering van de biologische en landschappelijke diversiteit, met name door de instandhouding, het herstel en de ontwikkeling van de natuurlijke habitats, ecosystemen en landschappen met ecologische waarde en het behoud van de wilde soorten, in het bijzonder van die welke bedreigd, kwetsbaar, zeldzaam of endemisch zijn.
(bron: Art 1.2.1 §1 DABM)
Daarenboven streeft het Vlaams milieubeleid, op basis van belangenafweging tussen de verschillende maatschappelijke activiteiten, naar een hoog beschermingsniveau dat onder meer berust op het voorzorgsbeginsel en het beginsel van preventief handelen, het beginsel dat milieuaantastingen bij voorrang aan de bron dienen te worden bestreden, het standstill-beginsel en het beginsel van de vervuiler betaalt.
(bron: Art 1.2.1 §2 DABM)
Deel dit bericht